Begin jaren ’80 was Erik Mesie het gezicht en de stem van Toontje Lager. Dertig jaar later is zijn eerste theatertour een feit. In ‘Een Toontje Later’ brengt Erik oude hits als Stiekem gedanst en solowerk. Voor ZondagNieuws mocht ik de sympathieke zanger interviewen, bij hem thuis op de bank in Arnhem. Hieronder een fragment:
‘Komen is beleven, wegblijven is Dallas.’ Met die zin promootte de platenmaatschappij in de vroege jaren ’80 Toontje Lager. De studentenband uit Wageningen was live een belevenis: jeugdig, sprankelend en fris maakte de groep van elk optreden een feestje. Nu tourt zanger Erik Mesie weer door Nederland, al is het clubcircuit ingeruild voor het pluche van de theaters. “Het heeft even geduurd”, lacht Erik. “Ik vond het theater altijd zo steriel. Iedereen zit, dat was ik helemaal niet gewend. Wij tourden langs feestzalen waar mensen stonden, meejuichten, hosten en ik dacht altijd dat dat mijn ding was. Maar in het theater moet je echt laten zien wat je waard bent. De aandacht is helemaal gericht op wat er op het podium gebeurt. Een ballad is daar heel ingetogen, je kunt je nergens achter verstoppen.”
‘Een Toontje Later’ bestaat voor iets meer dan de helft uit Toontje Lager-muziek. De rest is oud en nieuw solowerk. “De stijlen verschillen heel erg, we spelen van zigeunerjazz tot salsa en van reggae tot rock. En een paar heel mooie ballads.” Volgens Erik lag in die diversiteit ook deels de kracht van de band. “Met Vroeg of laat en Zoveel te doen neigden we naar Het Goede Doel, maar we hadden ook reggae- en ska-achtige liedjes, meer in de lijn van Doe Maar. En behoorlijke rocknummers met stevige gitaren voor die tijd. Bij Ben jij ook zo bang gaan de mensen uit de stoelen. We gaan van ingetogen tot knallen.” De liedjes zijn niet opnieuw gearrangeerd voor het theater. “Nee, die arrangementen hebben zichzelf wel bewezen, vind ik. En ik sta met vier muzikanten op het podium, dus we kunnen in principe alles spelen.”
Ook vanwege de teksten onderscheidde Toontje Lager zich van de andere nederpopbands, die begin jaren ’80 als paddenstoelen uit de grond schoten, meent Erik. “Die teksten waren altijd een beetje cynisch, grappig. In Viel die maar verwoordden we op een heel humoristische manier de angst voor een kernoorlog, in die tijd een hot item. Dat vonden we een leukere manier dan met dat moraliserende vingertje.” Het zingen in het Nederlands was nog even wennen. “Daarvoor zong bijna iedereen in het Engels. Maar vanuit België kwam er een soort bewustzijn dat je ook popmuziek kon maken in het Nederlands. Raymond van het Groenewoud was daar al mee bezig. Zingen in je eigen taal was wel confronterend, omdat de teksten direct binnenkwamen bij het publiek. Maar later vond ik dat juist wel mooi, want je ziet mensen reageren op wat je zingt.”
Op Toontje Lager kijkt Erik met plezier terug. “Het was een hartstikke leuke tijd. Heel erg gaaf.” Voelt hij zich na dertig jaar nooit veroordeeld tot die liedjes? Erik: “Nee, want ik zing ze nog steeds met heel veel plezier. Maar het is wel raar dat je dat op deze leeftijd nog doet. Daar had je toen geen moment aan gedacht. Popmuziek bestaat pas sinds eind jaren ’50, dus begin jaren ’80 had je nog nauwelijks oude popmuzikanten. De meesten waren maar een jaar of tien ouder dan ik. Ik weet nog dat ik bij de eerste reünies van al die bands dacht: wat erg, al die oude koppen op het podium! En nu doe ik het zelf. Maar het is nu geaccepteerd, iedereen is er in meegegroeid.”
Zie www.impactentertainment.nl voor Eriks touragenda. Ook in mijn boek Er speelt vanavond in het buurthuis een band komt Toontje Lager uiteraard uitgebreid aan bod.