Hieronder twee fragmenten uit ‘Endless road’, het boek over drie reizen ‘down under’ als backpacker. Het boek (422 pagina’s, met veel kleurenfoto’s) is te bestellen door een mail te sturen naar info@uitgeverijcatharsis.nl of via bol.com.
Endless road
Fragment 1:
’s Avonds is er een kampvuurtje in de gezellig drukke binnentuin van het hostel. Daniël, een backpacker uit Duitsland, heeft een gitaar en kan er aardig op spelen. Hanna zit op een bankje in de vlammen te staren. Melancholisch of verveeld, ik kan het niet zien. Maar ik ga bij haar zitten om haar gezelschap te houden en dat vindt ze zichtbaar leuk. We praten over van alles en nog wat. Het surfen, het IJzeren Gordijn, haar plannen, mijn schrijven. Hè verdomme, ik had best nog een paar dagen willen blijven, al was het maar om met dit Duitse meisje naar het strand te gaan. Dat is het nadeel van een strak schema. Hanna belooft dat ze de volgende ochtend vroeg opstaat, zodat we om negen uur nog samen kunnen ontbijten voordat ik vertrek.
Ze houdt zich aan haar woord. Als ik de volgende ochtend met een mok thee aan een van de picknicktafels zit, zie ik Hanna in de keuken rondscharrelen. Ze heeft een doorschijnend lang grijs T-shirt aan met daaronder een zwart slipje en een zwarte beha. Een minuut of tien later komt ze tegenover me zitten. Met een mok thee en enkele gesmeerde boterhammen. Maar zonder de beha, constateer ik verrast. Zou ze die speciaal voor mij hebben uitgedaan? Dat zou ik een enorm compliment vinden van een negentienjarig meisje. Ik ben misschien wel net zo oud als haar vader. Is dit het bewijs dat Hanna mij niet als oud beschouwt? Dat leeftijd slechts een getal is, als het klikt? Of vindt ze het spannend om me te plagen, juist omdat ik zoveel ouder ben? Zijn er andere redenen denkbaar waarom ze zich van haar beha ontdaan heeft? Wil ze een feministisch statement maken, zoals prins Claus ooit het juk van de stropdas van zich afwierp? Of liggen er praktische overwegingen aan ten grondslag? Was het bij nader inzien gewoon te warm voor een beha vandaag? Ik zie de contouren van haar parmantige kleine borsten door het T-shirt heen. Als Hanna een beetje voorover hangt kijk ik zo naar binnen, want mijn favoriete kledingstuk van het moment is wijd en ook nog eens voorzien van een enorme V-hals.
Ik zeg er verder niets over. Wat moet ik erover zeggen? Hanna weet zelf ook wel dat ze geen beha aan heeft. En ze weet donders goed dat ik het in de gaten heb. Het lijkt verdomme wel alsof ik in die roman van Nabokov beland ben. Dat eigenwijze wipneusje en haar ondeugende lach – of verbeeld ik me dit allemaal? – spreken boekdelen. Maar het blijft een onuitgesproken spel tussen ons. Of van haar met mij. Nu baal ik helemaal dat mijn bus over een uur vertrekt. Had ik met haar in bed kunnen belanden als ik meer tijd had gehad? Ik denk van niet, of ik troost mezelf maar met die gedachte.
Hanna vraagt me nog iets in haar reisdagboek te schrijven. Ik citeer enkele regels uit Endless road van Time Bandits en schrijf dat ik haar een bijzonder meisje vind. Daar is geen woord aan gelogen. Ik zet mijn volledige naam eronder, dan kan ze me op Facebook terugvinden als ze dat mocht willen. Maar ik weet inmiddels hoe dat gaat met reisvriendschappen: uit het oog, uit het hart. De jeugd lijkt daar meedogenlozer in geworden. Iedereen voegt iedereen toe op Facebook, maar het betekent niets meer. Ik was vroeger vaak degene die moeite deed om contacten in stand te houden, maar ik ben me steeds minder illusies gaan maken over de zin ervan.
Fragment 2:
Natuurlijk probeer ik in het bijzijn van Daphne de beste versie van mezelf te zijn die ik in huis heb. En dat betekent helaas ook dat ik me niet kan laten kennen als dit wilde meisje met het idee komt om op vier kilometer hoogte uit een vliegtuig te springen. Als ik in mijn eentje was geweest: no fucking way dat ik zou zijn gaan parachutespringen. Nu laat ik me zonder slag of stoot overhalen, al gieren de zenuwen me door de keel als we met een select gezelschap in een compact vliegtuigje steeds verder stijgen. En de knellende aardse banden doorsnijden om het gezicht van God aan te raken, zoals Reagan het verwoordde na de ramp met de Challenger. Maar daar wil ik nu even niet aan denken, vliegrampen.
Diep van binnen wil ik dit ook wel een keer geprobeerd hebben, en Daphnes aanwezigheid is de perfecte stok achter de deur. Op twaalfduizend voet is Daphne al uit het toestel verdwenen als mijn tandeminstructeur – degene die hopelijk weet aan welk touwtje hij moet trekken – me gebaart dat we richting het gat van de deur gaan. Ik moet in de deuropening gaan zitten, met mijn benen over de rand. Hoewel mijn instructeur al vastgegespt op mijn rug zit – hij is nog bezig wat laatste handelingen te verrichten – schieten allerlei irreële scenario’s van hoe dit gigantisch mis kan lopen door mijn hoofd heen. Ik zie mezelf al door een onverwachte windvlaag het toestel uit waaien.
Ik moet mijn armen kruiselings over mijn borst houden en mijn hoofd in mijn nek leggen. De belangrijkste man in mijn leven op dit moment moet de instructies een keer herhalen, want ik functioneer niet meer. Ik ben ineens ook al het Engels dat ik ooit geleerd heb vergeten. Dan zijn er die laatste tergende seconden, waarop ik weet dat ik elk moment overboord geduwd kan worden. De eerste momenten voelen als vallen, met een tintelend gevoel in mijn onderbuik alsof ik in het piratenschip in de Efteling zit. Daarna lijkt de luchtweerstand vat op me te krijgen. Door de druk verandert mijn gelaatsuitdrukking in de constante grimas van een waanzinnige. Een cameraman is vlak na ons het vliegtuig uitgesprongen om deze momenten van totale ontoerekeningsvatbaarheid op foto en video vast te leggen, wellicht om me er later mee te chanteren. Dat de lucht me tegendruk geeft, zorgt voor enige opluchting. Misschien een beetje voorbarig want van anderhalve kilometer hoogte kun je nog best hard vallen, maar de bloedstollende momenten van het wachten zijn achter de rug. De adrenaline komt vrij. Op vijfduizend voet gaat de parachute open. Het voelt alsof ik perfect stil hang in de lucht. Ik voel geen wind en na de turbine die de vrije val was, is de stilte overweldigend. Het is nu echt genieten. Van het uitzicht over Lake Taupo, het heldere weer en de aarde die geruststellend langzaam dichterbij komt. De landing verloopt soepel. De rest van de dag stuiter ik over de camping van de adrenaline die nog door mijn lijf raast.
Parachutespringen boven Lake Taupo.